De heer L. L. BONAPARTE schrijft daaromtrent het volgende in The Academy, Febr. 1884, pag. 135. »De Arabische naam van dit metaal of van zijn sulphureet is ithmid (met het artikel al-ithmid), in ’t Grieksch στίμμι, στίμμις, στίβι; in het Latijn stibium; in het Italiaansch, Spaansch en Portugeesch antimonio; in het Fransch antimoine. Een ander Spaansch oud alchymistisch woord: alcimod of alcimud (uit te spreken althimod, althimoed met de stemmelooze th), ofschoon bij den eersten oogopslag zeer verschillend van antimonio, schijnt echter de verbindende schakel te zijn tusschen antimonio en al-ithmid. LITTRÉ schijnt geneigd om het laaglatijnsch antimonium af te leiden van het arabische uthmud of ithmid, en DEVIC bepaalt er zich toe die afleiding »niet onmogelijk” te noemen. Ik zie in het spaansche antimonio geen ander van het latijn afgeleid element dan de uitgang io van ium, in aanmerking genomen de arabische oorsprong der alchemie, in Spanje met het woord alithmid ingevoerd, welk woord door metathesis eerst in althimid en later in het Spaansch althimod en antimonio veranderd is. De verandering van d in n, vooral bij zulk eene onspaansche terminatie als od is, heeft niets bevreemdends; en men behoeft zich evenmin te verwonderen ’t zij over het blijven van de arabische th, zooals in althimod, ’t zij over de verandering daarvan in t, zooals in antimonio. Inderdaad (zie DOZY’s Glossarium enz. pag. 20 der tweeden editie), evenals de arabische th in thagri de oorsprong is van de spaansche z in zegri en van de spaansche t in tagarino (Moor die onder Christenen leeft en, omdat hij de taal van dezen goed spreekt, moeielijk te onderkennen is), zoo is de arabische th in al-ithmid de oorsprong van de spaansche z, als th uitgesproken in alcimod, en van de spaansche t in antimonio. De tweede i in al-ithmid kan herleid worden tot de eerste o in alcimod en antimonio. Men vergelijke slechts, onder vele andere woorden, het arabische al-mikhadda met het spaansche almohada, kussen, peluw. Met betrekking tot de l in al-ithmid moet worden aangemerkt, zooals de heer DU RIEU zoo goed is geweest mij te melden, dat anti voor latijnsche ooren veel gemeenzamer is dan alti, en dit dan ook gemakkelijker vervangt; en na deze verwisseling kan de finale d in een neusklank veranderd zijn onder den invloed van de voorafgaande n. Als een versterkend bewijs ten gunste van de verandering van l in n voeg ik hier nog bij (DOZY 1. c. pag. 21) dat deze in het Algerijnsch dialekt dikwijls plaats vindt. Ik meen ten slotte, dat de afleiding van alcimod en antimonio van al-ithmid niet alleen niet onmogelijk, maar, ofschoon niet zeker, ten minste waarschijnlijk is.”