Dikwijls hoort men de klacht uiten , dat de regeering zoo weinig tot steun en voorlichting van den Europeeschen landbouw in Nederlandsch-Indië doet. Moge deze klacht ook al in sommige gevallen niet geheel ongegrond zijn , het is bepaald onredelijk, ’s Lands Plantentuin te Buitenzorg aan te vallen , zooals maar al te dikwijls gebeurt. Meer dan eens toch kan men hooren spreken van een luxe-inrichting, die misschien zeer mooi is voor de abstracte wetenschap, maar waar de Europeesche planter in Indië al bitter weinig voordeel van geniet. Ik wil hier nu niet in het licht stellen , dat in elk geval onze naam m het buitenland door de uitstekende inrichting van den Plantentuin zeer gunstig bekend is, en dat wij zelfs in Engeland, met zijn uitgestrekte koloniën, meer dan eens als voorbeeld zijn aangehaald, dat navolging verdient; evenmin zal ik hier de stelling uitwerken, dat elke vooruitgang in de praktijk een punt van uitgang heeft bij die verachte wetenschap en dat dikwijls een ontdekking, die voor de praktijk eerst niet het minste nut scheen te hebben, later onberekenbare gevolgen heeft gehad, ja de geheele beschaafde wereld heeft hervormd. Om echter te bewijzen , dat ’s Lands Plantentuin van groote waarde is voor de kultuur in Indië, wil ik hier in dit opstel een bepaalde afdeeling van dezen tuin bespreken, een afdeeling, die in Nederland bijna totaal onbekend, in Indië veel te weinig bekend is en in elk geval niet genoeg gewaardeerd wordt, ook door degenen, die er dikwijls alle voordeelen van genoten hebben; ik bedoel den kultuurtuin te Tjikeumeuh. Wanneer men te Buitenzorg, na de zoogenaamde Roode brug gepasseerd te zijn, dadelijk rechtsaf slaat, bereikt men, na eenige oogenblikken tusschen kleine Europeesche woonhuizen te zijn doorgegaan, het kerkhof, waar de weg zich in tweeën splitst; den weg, die naar het krankzinnigengesticht voert, laten wij links liggen en wandelen langs een aantal vrij nieuwe woningen van welgestelde Europeanen , gedeeltelijk ook door eenige aanplantingen van klapperboomen en tapiocca heen, tot wij na een kwartier het punt bereiken waar de kultuurtuin begint in een gedeelte van Buitenzorg, dat den naam Tjikeumeuh draagt. De kultuurtuin is een stichting van den vorigen directeur van ’s Lands Plantentuin, dr. SCHEFFER, en was in den eersten tijd van zijn bestaan verbonden met de sedert opgeheven landbouwschool. Al is het te betreuren, dat de regeering in 1884 besloot tot opheffing van deze laatste en niet liever getracht heeft door een reorganisatie deze voor den inlander zoo nuttige inrichting in stand te houden, toch heeft de kultuurtuin er zeker bij gewonnen, dat hij nu niet meer voor nevendoeleinden gebruikt wordt.