Eenige jaren geleden heeft de Oostenrijksche professor R. FALB¹ eene theorie verkondigd, volgens welke op zekere dagen van het jaar, de atmospherische verschijnselen zich bijzonder sterk zouden vertoonen. Op die dagen, door FALB kritieke dagen genoemd, zou er meer regen vallen, en zouden er meer stormen en onweders voorkomen, dan op andere dagen. Met de kritieke dagen nu bedoelt hij al de dagen van volle en nieuwe maan. (Zie FALB, »Das Wetter und der Mond, 2de druk, blz. 90). Zooals de lezers weten, is het op zee springvloed kort na volle en nieuwe maan; de aantrekkende krachten van zon en maan werken dan samen volgens een zelfde lijn. Bij de kwartiersstanden der maan werken de krachten elkaâr tegen, en dan is het dood getij. Onze atmospheer ondervindt dezelfde invloeden, en zal dus op ieder punt, behalve nabij de polen, twee maal in de maand een springvloedgolf vertoonen. De hoogte van deze golf is echter uiterst gering, en haar bestaan is nog niet met voldoende zekerheid rechtstreeks door barometer-waarnemingen aangetoond.