Er bestaat groot verschil tusschen de geleerden of er bliksemstralen uit de aarde naar de wolken kunnen schieten, in plaats van, zooals gewoonlijk, de tegengestelde rigting te volgen. Oppervlakkig beschouwd schijnt de beantwoording dier vraag zoor gemakkelijk te zijn, maar in werkelijkheid is zij dit niet. Ongetwijfeld vindt er eene aantrekking tusschen de ongelijknamige electriciteiten plaats, en een wederzijdsch streven tot nadering en veronzijdiging. Uit den afleider stroomt de ongelijknamige electriciteit over naar de wolk met de anders genoemde electriciteit geladen. En ik geloof niet dat het betwijfeld kan worden, dat de electriciteit van het buitenbekleedsel eener geladen Leydsche flesch, bij het bezigen van den ontlaadtang evenzeer naar den knop stroomt, als van dezen naar het buitenbekleedsel. De overvoering van stofdeeltjes, afgerukt van de knoppen waartusschen de elektrische vonken overspringen, bewijst dit, want men vindt op den positieven knop evenzeer stofdeeltjes van den negatieven knop afgescheurd terug, als van den positieven op den negatieven knop overgebragt. Hetzelfde verschijnsel wordt ook waargenomen bij het elektrisch koollicht. Ook hierbij voert de negatieve pool stofdeeltjes aan, al is het in mindere mate dan de positieve. Maar de stoot, om het zoo te noemen, ter herstelling van het evenwigt, moet toch uitgaan van de zijde alwaar zich vrije electriciteit bevindt. Bij bliksemstralen, die uit de wolk naar de aarde schieten, moet eene meerdere of mindere hoeveelheid vrije electriciteit voorhanden zijn die overspringt, en men kan ze dus te regt dalende bliksemstralen noemen, maar daaruit volgt dat voor een opgaande bliksemstraal eene overmaat van (of vrije) electriciteit op de aarde en niet in de wolk gevorderd wordt. Het komt mij voor dat bij deze wijze van beschouwing alle twijfel wordt weggenomen omtrent de woorden dalend of nederschietend, en opgaande of naar boven schietend bliksemvuur. De bliksemstraal, die zich uit de wolk in welke rigting ook beweegt, kan men als eene dalende, die uit de aarde naar de wolk schiet als eene opgaande beschouwen.