De zandwesp behoort tot de groote familie der graafwespen die, gelijk bekend is, een hol in den grond graven, waarin zij eene rups neerlaten, die zij door eenige steken met haren angel hebben verlamd; bij die rups wordt vervolgens een eitje gelegd en de opening van het hol daarna gesloten. Deze wesp is 15—30 mm. lang, en vooral merkwaardig om het enge steeltje van het achterlijf, dat uit twee geledingen bestaat en even lang is als de vijf overige ringen. Het insect is zwart, aan de zijden van het lichaam met eenige zilverachtige haren bedekt; een gedeelte van het steeltje en het tweede segment van het achterlijf, met den rand van het derde, zijn rood. In het nommer van 17 October der » Naturwissenschaftliche Rundschau” worden door Prof. ROMAN GUTWINSKI uit Tarnopol eenige eigen waarnemingen medegedeeld, waarmede ik, omdat, zij vele kleine bizonderheden aan het licht brengen, welke bij BREHM niet gevonden worden , ook de lezers van het Album bekend wensch te maken.