Reeds lang is een zeker soort van Japansche bronzen spiegels bekend, die men »tooverspiegels” of »magische spiegels” heeft genoemd, wegens twee merkwaardige eigenschappen. Vooreerst vertoonen zich in het beeld van het daarvan teruggekaatste witte licht op een witte oppervlakte, een muur b. v., al de figuren welke zich aan de achtervlakte des spiegels bevinden, zonder dat men daarvan aan de voorvlakte iets kan waarnemen. Daarbij blijkt, dat, bij aanwending van divergeerend licht, de dikkere plaatsen des spiegels, dus die waar de figuren der achterzijde verheven zijn, lichtsterker dan de overigen zijn. Indien men, in de tweede plaats, aan de achtervlakte des spiegels, met de punt van een mes een streep trekt, dan wordt deze in het teruggekaatste beeld ook zichtbaar als een lichtsterkere streep dan de omgeving. Reeds hebben verscheidene natuurkundigen deze verschijnsels, die in Japan zelf weinig bekend zijn, getracht te verklaren, zonder het raadsel geheel op te lossen. In de Annalen der Physik, N. F. Bd. XXII, S. 246, heeft nu de heer HANICHI MURAOKA, een uittreksel gegeven van een uitvoerig in de Japansche taal verschenen verhandeling, waarin de verklaring op wetenschappelijke en praktische gronden ten volle gegeven is.