In de journalen onzer vroegere zeevaarders vindt men van tijd tot tijd de voorvallende en opgemerkte bijzonderheden opgeteekend. Zij geven dan daarvan een verhaal of beschrijving, die, hoewel licht mogelijk niet altijd even juist, toch het bewijs levert van hunne opmerkingsgave. Zoo vinden wij o. a. hiervan een voorbeeld in het journaal gehouden door den Kapitein ter Zee J. A. VAN DEN VELDE, op zijne reis van Nederland naar de Kust van Guinea en de West-Indiën, met ’s Lands fregat de Boreas, in de jaren 1770—1772. Den 27 Februari 1771 zeilde dit schip tusschen de Canarische en Zoute Eilanden; het bestek stond den vorigen middag op 26° 40' N.Br. en 318° Z.O. L. Over het geheel was het stil, mooi weêr; wat er op den 17en voorviel lozen wij in de volgende bewoordingen in het journaal: