In den loop van 1898, merkbaar vooral in het laatste kwartaal, is eene kleine stijging in de prijzen van de steenkolen begonnen, die in 1899 nog grootere afmetingen heeft aangenomen en waarvan het einde op dit oogenblik nog niet te voorzien is. De eerste en voornaamste oorzaak ligt in de meerdere vraag door de nijverheid. Met name heerscht in de ijzer- en staal-industrie sedert 1898 een ongewone bedrijvigheid en dientengevolge zijn, in verband met de duurdere kolen, ook de prijzen van de meest gebruikte metalen, zelfs die van koper, tin, lood, enz. gerezen. Door werkstakingen in vele mijnen (Boheme, Frankrijk, België) zijn de kolenprijzen nog meer gestegen en eindelijk kwam hierbij nog in Oct. ’99 de Engelsch-Zuid-Afrikaansche oorlog, waardoor ten behoeve van de transportschepen, aanzienlijke hoeveelheden kool aan de toch reeds schaars voorziene markt onttrokken worden. Voor het voeren van dien rampzaligen krijg is tevens veel ijzer en staal noodig, ’t geen ook weer veel kool verslindt.