De uiterst gecompliceerde samenstelling der eiwit-lichamen en de groote moeilijkheid ze zuiver af te scheiden zijn de bekende redenen, die haar studie langen tijd weinig deden vorderen. Vele scheikundigen, te recht begrijpend dat op het overige ruime gebied der koolverbindingen veel meer kans was op bevredigende uitkomsten, hadden ’t onderzoek der eiwitstoffen laten varen en grootendeels aan de physiologen overgelaten, die wel gedwongen waren de genoemde stoffen, wegens haar overwegend belang voor het leven, telkens weer in den kring hunner onderzoekingen op te nemen. In den laatsten tijd, nu door de reusachtige vorderingen der chemie betere inzichten verkregen zijn over het wezen der kool verbindingen en men over veel verbeterde methoden en hulpmiddelen beschikt, is daarin evenwel verandering gekomen en worden de eiwitlichamen, ook door eigenlijke scheikundigen, meer dan vroeger in studie genomen.