Nog voor weinige jaren hield men de dieren, die toen tot de afzonderlijke klasse der ingewandswormen (Entozoa) behoorden, voor zoodanige, welke gedurende hun geheele. leven als parasieten, meest binnen andere dieren leefden en ook slechts aldaar leven konden. In dien engeren zin kennen wij heden geene ingewandswormen meer. Onze tegenwoordige dierkundigen verdeelen thans die klasse in twee afzonderlijke, namelijk in die der rondwormen (Nematelmintha), en in die der platwormen (Platyelmintha); de klasse der Entozoa kon, als zoodanig, niet meer behouden blijven, wijl de wetenschap ons geleerd heeft dat deze dieren, nu eens toevallig, dan weder geheel standvastig, een korter of langer tijdperk van hun leven vrij buiten de dieren doorbrengen, in welke zij wonen. Het is gewoonlijk de jeugdige en niet geslachtrijpe leeftijd, dien deze dieren aldus doorleven. De meeste, zooals de lintwormen, komen als kleine bijna onzichtbare eieren of als pas ontwikkelde larven (Fig. 1) op de eene of andere wijze, meest met de ontlastingstoffen van het wezen dat hun huisvesting gaf, naar buiten, en blijven nu onder den eenen of anderen vorm aldaar, tot dat zij, na langeren of korteren tijd, mede op eene actieve of passieve wijze, in het dierlijk lichaam geraken en hun vrij leven weder met een parasitisch verwisselen. Sommigen worden door het wezen, dat hen later zal huisvesten, wellicht reeds in den toestand van eieren met het voedsel opgenomen, zooals b. v. de lintwormen; terwijl anderen, die wellicht reeds gedurende langeren tijd onder den eenen of anderen, dikwijls zeer afwijkenden vorm in het water geleefd hebben, zich op eene zelfstandige wijze een weg tot het lichaam van hun toekomstigen hospes weten te banen, hetzij door diens natuurlijke openingen of diens uitwendige bekleedingen te doordringen. Dit doordringen wordt in vele gevallen door de aanwezigheid van boorwerktuigen gemakkelijk gemaakt, die bij vele jonge voorwerpen worden aangetroffen, zelfs bij die welke, zooals b.v. de Nematelmintha, geene eigenlijke gedaanteverwisseling hebben.

Album der natuur

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Kruseman

R.T. Maitland. (1893). Het ontstaan en de ontwikkeling der lintwormen en van eenige andere ingewandswormen bij menschen en dieren, naar Prof. Rud. Leuckart e.a. Album der natuur, 42(1), 289–303.