Nog steeds herinner ik mij uit mijne jeugd, dat mijn aandacht meermalen gevestigd werd op het verschijnsel, dat krabben en kreeften het vermogen bezaten hunne ledematen , wanneer deze sterk geknepen of gekneusd werden, naar willekeur van het lichaam te kunnen scheiden , en hoe deze later door nieuwe vervangen werden. Hoe zulks in het werk ging bleef steeds een raadsel; zeer vele geleerden hebben zich met onderzoekingen daaromtrent onledig gehouden, als: JOHN en HARRY D. S. GOODSIR, Anatomical and pathological observations, 1845, p. 77, P1. VI en IX; CARBONNIER, l'Ecrevise, 1869; DEWITZ, Biologische Centralblatt, 1 Juni 1884; VARIGNY & PARIZE , l’Amputation réflèxe des pattes des Crustacés (in Revue scientifique, 18 Sept. 1886; L. FRÉDERIC , Les mutilations spontanées ou l’autotomie (in Revue scienlif. 18 Nov. 1886). Deze laatste heeft vele belangrijke waarnemingen hieromtrent bekend gemaakt aan welke wij hoofdzakelijk de volgende regelen, door eigen waarnemingen gestaafd, ontleenen. Zoo heeft hij bij voorbeeld aangetoond, dat niet elk jaargetijde tot de reproductie van eenig verloren lichaamsdeel even geschikt is; hij zegt onder anderen: »zoo een kreeft ergens een wond of breuk bekomt, dan blijft die wond open tot de eerst volgende verwisseling van de harde schaal tegen een geheel nieuwe, daar haar de eigenschap ontbreekt de ontstane opening tusschentijds door een kalkachtig bekleedsel af te sluiten ; zij moet alzoo noodwendig hare eerstvolgende schaal verwisseling afwachten”. In 1882 heeft CARBONNIER voorgesteld deze eigenschap van zelfverminking den naam te geven van Autotomie (van Aυτος [zelf] en Τεμνω [afsnijden]), waardoor vele dieren als hagedissen, hazelwormen, sommige spinnen (onze hooiwagens) en groote muggen (Tipula’s) zich aan de vervolging van hunne vijanden weten te onttrekken , als zij door opoffering van een of ander lichaamsdeel het leven redden; dit verlies geschiedt geheel onbewust door zoogenaamde reflexbeweging, terwijl het verloren deel spoedig door een nieuw, aan het verlorene volkomen gelijk, vervangen wordt. Een ieder die gewoon is dagelijks met krabben en kreeften om te gaan, weet hoe gemakkelijk zij hunne pooten verliezen. Zoo behoeft men alleen een der pooten van een groote zeekrab (Cancer pagurus) wat stevig aan te grijpen, te knijpen of te kneuzen, om te zien hoe deze kort nabij den romp willekeurig zich van het lichaam scheidt; op deze wijze kan men alle pooten van het dier, de een na den ander, doen los laten. Dit loslaten der pooten geschiedt niet op elke plaats, onverschillig waar, maar steeds zonder onderscheid ongeveer in ’t midden van het tweede gelid, nabij zijne bevestiging aan den romp, zoo als bijgaande figuur ons zulks aanwijst.