”Het landschap van N.O.Twente was van oudsher beroemd als een van de fraaiste, rijkste en meest afwisselende landschappen van ons land, met een zodanige rijkdom aan flora en fauna, dat het zich eigenlijk alleen met Zuid-Limburg kon meten”, Aldus professor Victor Westhoff in deel 3 van Wilde Planten. En inderdaad, over de flora van dit gebied is erg veel bekend. Ook over vogels, zoogdieren, vlinders en andere diergroepen zijn veel publicaties verschenen, maar over de bijen, wespen en mieren is vrijwel niets bekend. De voorlopige atlas van de wilde bijen (Peeters, et al., 1999) geeft voor Twente talloze witte vlekken. Hetzelfde geldt voor de binnenkort te verschijnen atlas van de wespen en mieren, vrijwel niemand heeft daar ooit naar aculeaten gekeken. Meester Bernink, de stichter van het museum ”Natura docet’, schreef in zijn omstreeks 1915 verschenen boek ”Ons Dinkelland: ”Graafwespen en graafbijen zijn er bij tientallen aan het werk. Leemwespen metselen er in de zandhellingen en in de leemwanden der boerenwoningen”. Of meester Bernink Anthophora plagiata, de schoorsteensachem (nu uit Ned.verdwenen), die in dergelijke leemwanden haar nest maakte, daar ook heeft waargenomen is helaas niet bekend.