In 2007 hebben wij een deel van onze zomervakantie in Lodeve en omgeving doorgebracht. Dit deel van de Languedoc is zowel landschappelijk als wel geologisch/paleontologisch zeer gevarieerd, mooi en interessant. Lodeve zelf is paleontologisch natuurlijk vooral bekend door zijn oude dakleiengroeve waar veel Permfossielen in te vinden zijn. Hans Steur heeft hier al eens een uitgebreid artikel aan gewijd (G&H nr. 3 2001 blz. 1 t/m 14). Nog steeds vallen hier leuke fossielen te vinden. Daarnaast ligt vlak bij Lodeve Graissessac, waar Hans kort geleden ook al een ode over heeft geschreven (G&H nr. 4 2006 blz. 82 t/m 85) en zoals beloofd nog uitgebreider over zal gaan berichten. Ook ik heb me een dag succesvol gelaafd aan deze bron. Hier zijn echt prachtige Carboonfossielen te vinden, op een naar verhouding vrij eenvoudige wijze. Ten zuiden van Lodeve ligt Lac du Salagou met daarom heen een prachtig erosielandschap van donkerrode Permafzettingen. Bij het plaatsje La Lieude is ook nog een paleontologisch monument met een aantal loopsporen van sauriërs. In het oosten en noorden is ook het Krijt veelvuldig ontsloten. Dit zorgt o.a. voor stukken landschap met prachtige dolomietkegels, mergelheuvels met leuke kleine Krijtfossielen, een aantal indrukwekkende cirque’s en een aantal mooie druipsteengrotten. Zelf hebben wij de grot Clamouse (www.clamouse.com) bezocht. Hier begint de rondleiding met een informatieve film over het ontdekken en ontstaan van de grot. Bijzonder aan deze grot is de grote rijkdom aan calciet en aragoniet kristallen. En hoewel er in de film vooraf al het een en ander over word uitgelegd, vraag je jezelf toch af: “Hoe kan het zo groeien?”.