Over de delta van de Oude Rijn is niet veel bekend. Uit de gebogen vorm van de strandwallen ten noorden van Katwijk (Jelgersma et al., 1970) is afgeleid dat de kust ter hoogte van de Oude Rijnmonding een uitstulping heeft gekend. Deze uitstulping wordt gezien als een indirecte aanwijzing voor een delta die zich uitbouwde toen de Oude Rijn als onderdeel van het Utrecht-riviersysteem de hoofdafvoer van de Rijn was (Afb. 1). Op grond van landboringen en paleogeografische reconstructies van de Rijks Geologische Dienst concludeerde Berendsen (2002) dat de monding van de Oude Rijn zich vanaf ongeveer 5000 jaar geleden tot een delta begon te ontwikkelen. Deze uitbouwfase zou ongeveer tot het begin van onze jaartelling hebben geduurd. Rond die tijd werden de Lek (als onderdeel van het Krimpen-riviersysteem) en later ook de Waal de belangrijkste benedenstroomse Rijntakken. Daardoor begon de Oude Rijn na het begin van onze jaartelling dicht te slibben. Na afdamming van de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede in 1122 AD verloor de Oude Rijn haar functie. Restanten van de delta van de Oude Rijn zijn nooit gevonden. We weten daarom bijvoorbeeld niet om wat voor type delta het ging: een buitendelta gevormd door invanging van marien sediment of een met riviersediment gevoede delta. Ook is onbekend hoe ver de delta zich in zee uitstrekte, en kan niet worden vastgesteld wanneer de delta precies actief was. Deze informatie over afzettingsmilieu, dimensies en tijd zou helpen om de veranderende afvoer van de Oude Rijn in grote lijn te reconstrueren.