Reeën waren oorspronkelijk bewoners van wouden en bosrijke gebieden (zie Zoogdier 3 nr 4). De laatste tientallen jaren is hierin echter verandering gekomen, vooral tengevolge van de modernisering en schaalvergroting in de landbouw. In Nederland kennen we de "polderreeën”, kolonisten van het op zee ingewonnen land. In Vlaanderen blijkt de ree de stap van bos naar open terrein nog niet te hebben gemaakt. Dit ondanks geschikte biotopen in de Scheldepolders, niet ver van de bosrijke, doch door ruilverkavelingen erg geschonden streek ten noorden van Antwerpen, waar de reeënstand circa 10 tot 15 stuks per 100 hectare bedraagt. Zijn er in Vlaanderen teveel barrières door verkavelingen, lintbebouwing en overdreven wegenbouw? Veel algemener zijn veldreeën Capreolus capreolus in de ons omringende landen, waar landbouwpercelen zich ononderbroken uitstrekken over tientallen tot honderden hectaren. Intensieve studies van het gedrag van veldreeën werden uitgevoerd in Duitsland, Polen en Frankrijk, niet toevallig landen waar de ree een belangrijke wildsoort is.