In Zoogdier 13(4), december 2002, pleit Herman Limpens voor het beschermen van de leefgebieden van vleermuizen door het in kaart brengen en vervolgens beschermen van de netwerken van verblijfplaatsen, de vliegroutes en de jachtgebieden. Als natuur- en vooral vleermuisliefhebber ben ik het daar natuurlijk roerend mee eens. Ik denk echter, dat het van wezenlijk belang is, dat we met beide benen op de grond blijven staan, en dat we ons niet moeten verbeelden dat regels uit de Flora- en Faunawet of de Habitatrichtlijn op zichzelf voldoende zijn om deze bescherming te bereiken. Want zelfs het beschermen van alleen de verblijfplaatsen lukt tot nu toe nauwelijks, hoewel dat veel eenvoudiger is. Herman schrijft: "We moeten het als een fantastische uitdaging opvatten de kansen te ontdekken, die instrumenten, zoals de Habitatrichtlijn, Natuurbeschermingswet en ook de nieuwe Floraen Faunawet bieden, zodat we nu eens niet een gebied, of een bepaald biotoop, proberen te beschermen, maar een stelsel van (jacht)gebieden, de elementen die deze verbinden (ecologische infrastructuur), en het stelsel van verblijfplaatsen (zolders, bomen) dat daar weer bij hoort. Door in pilot projecten voor enkele soorten, wier leefgebied een zeer verschillende schaal heeft (zoals bijvoorbeeld de meervleermuis, de ingekorven vleermuis of de franjestaart) het netwerk op de kaart te zetten en als leefgebied te gaan beschermen, kan deze aanpak ontwikkeld worden".