Toen ik in het Vogeljaar 55(3) 2007 op pagina 134 het artikeltje van G. Hiemstra onder de titel ‘Gekraakt nest mislukt’ zag, schoot mij een soortgelijk geval te binnen. Dat speelde zich af aan het eind van de jaren zestig of in het begin van de jaren zeventig van de vorige eeuw. Als medewerker aan het vogelpopulatieonderzoek in de Haagse Waterleidingduinen vond ik toen een nest waarin ik eieren aantrof van drie soorten. Dat waren de Wilde Eend Anas platyrhynchos, de Wintertaling Anas crecca en de Fazant Phasianus colchicus. Jammer genoeg zijn mijn aantekeningen uit die tijd verloren gegaan, waardoor ik niet meer weet hoeveel eieren van elke soort in het nest lagen. Wel weet ik dat één van de fazanteneieren erg klein was en naar later bleek alleen een dooier bevatte. Gelukkig zijn van deze vondst wel enkele foto’s bewaard gebleven. De eieren werden bebroed door de Wilde Eend, terwijl het vrouwtje Wintertaling op enige afstand van het nest de wacht hield. Voor zover mij bekend zijn de eieren van de Wilde Eend en van de Wintertaling uitgekomen. Die van de Fazant bleven in het nest achter; mogelijk waren die in een te laat stadium gelegd en niet lang genoeg bebroed.