Noordzeevissers brengen heel wat meer aan land dan alleen vis. Mammoetkiezen, botten van reuzenherten en andere al dan niet uitgestorven zoogdieren, een hyenadrol, een kaak van een sabeltandtijger, etc. En nu dan ook een verkiezelde palmvoet en een prachtig geconserveerde coniferenstam. Iemand die in het brandpunt van deze vondsten zit, is Klaas Post, vishandelaar te Urk. Als vissers iets fossiels van de zeebodem hebben opgehaald, melden ze dat bij Klaas, die alles dankbaar in ontvangst neemt. Hij heeft er een loods vol mee liggen. Hij houdt zich vooral bezig met zeezoogdieren en heeft daar, al dan niet in samenwerking met het Natuurhistorisch Museum Rotterdam, al heel wat over gepubliceerd. In 2003 werd zijn werk beloond met de van Van der Lijn-onderscheiding. Van tijd tot tijd komt er ook fossiel hout bij hem binnen, maar dat is niet echt zijn terrein. Doorgaans eindigen dergelijke stukken als versiering in een visserstuin. Klaas zorgde ervoor dat enkele van die stukken bij mij terecht kwamen omdat ik me wèl met fossiel hout bezighoud. Over twee van die stukken wil ik graag iets schrijven, namelijk over een palmvoet en over een zwaar stuk coniferenhout, dat afkomstig blijkt te zijn van een voorouder van een “levend fossiel”.