De zilvermijnen van Kongsberg, de kobaltmijnen van Modum, de koperwerken van Roros en – nog steeds van groot economisch belang – de titaniummijn van de Jossingfjord in Vest-Agder zijn alom bekende voorbeelden van de rijke Noorse mijnbouwtraditie. Mineralen uit deze voorkomens zijn aanwezig in de collecties van alle grote Europese en Noord-Amerikaanse mineralogische musea. Minder bekend is de mijnbouw in de kuststrook van de provincies Aust-Agder en Telemark, tussen Kristiansand en de Osloslenk (Afb. 2). In deze bijdrage wordt hiervan een historisch en mineralogisch overzicht gegeven. De belangrijkste historische ertsen en grondstoffen waren ijzer, fosfaat (apatiet), rutiel, veldspaat (voor porceleinproductie) en in mindere mate nog een reeks andere metalen (lood-zinkzilver, koper, nikkel en naar men claimt zelfs goud). In het eerste deel van dit artikel behandelen we de ijzermijnbouw.