Slecht behandeld voetletsel bond de jonge Willem Bilderdijk lang geïsoleerd aan huis en maakte hem levenslang mank. Als autodidact las hij heel veel en werd hij een bekwaam graveur/tekenaar. Al vroeg wilde hij dichter worden. Op aandringen van zijn vader studeerde hij rechten in Leiden, waar hij een vroeg en ongelukkig huwelijk sloot. Na de Franse invasie in de Republiek weigerde advocaat Bilderdijk de eed van trouw aan de nieuwe Bataafse Republiek, werd verbannen en reisde naar Londen waar hij minnaar werd van de 18-jarige Katharina Schweickhardt. Hij ontliep haar boze vader door naar Brunswijk (Hannover) te verhuizen, waarheen Katharina hem volgde om hem te trouwen. In Brunswijk deelde hij enige jaren een huis met Jean-André De Luc. In 1806 keerde hij terug naar het Koninkrijk Holland waar hij enkele erebaantjes en een staatspensioen kreeg. Met het vertrek van Koning Lodewijk Napoleon eindigde dat en begonnen financieel moeilijke tijden. Hij was arm, leed honger en gebruikte opium. Voorjaar 1811 schreef hij op wat hij van geologie had opgestoken in zijn boek Geologie of Verhandeling over de Vorming en Vervorming der Aarde. Dat werd in 1813 in Groningen gepubliceerd met zijn naam minuscuul als ondertekening van de gravure op de titelpagina (Afb. 3). Uit dat boek blijkt de invloed die hij had ondergaan van vroeg-moderne, verlichtings- en natuurfilosofen uit zijn eigen tijd en in het bijzonder van De Luc.