In de steenkoolmoerassen van het Laat-Carboon moet het gewemeld hebben van allerlei klein gedierte. Maar ondanks het feit dat de planten uit die tijd in groten getale gefossiliseerd zijn, zijn vondsten van fossiele diertjes erg zeldzaam. Daarom was de tweede auteur van dit artikel heel verrast toen hij bij het openslaan van een stuk steen op de afgegraven stortberg van de mijn Hendrik bij Brunssum een spin zag zitten. En het was niet zo maar een spin, maar een rijk versierde. Het dier was niet helemaal compleet; van het kop-borststuk waren resten aanwezig en van de poten waren hier en daar stukken te zien, maar het achterlijf was zeer goed bewaard gebleven. Al speurend op het internet kwam de tweede auteur tot de conclusie dat het waarschijnlijk een spinachtige uit het genus Eophrynus was. Nader informeren bij Prof. Carsten Brauckmann uit Clausthal bevestigde dit vermoeden. “Ik denk zelfs dat het ‘mijn’ Eophrynus is”, schreef hij. Daarmee doelde hij op de soort E. udus, die hij aan de hand van de vondst van een volledig exemplaar in de Ziegelei-Grube Hagen-Vorhalle zelf beschreven heeft (Brauckmann et al., 1985). Bij nadere bestudering bleek er toch een verschil te zijn met het type-exemplaar van E. udus.

, , , , , , , , , , , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

Hans Steur, & Tom van Houtem. (2012). Eophrynus, een spinachtige uit het Carboon van Zuid-Limburg. Grondboor & Hamer, 66(6), 444–447.