De Canarische eilanden hebben een klimaat dat wel als “eeuwige lente” wordt aangeduid. Voor zonzoekers, zwemmers en landschapgenieters is het een populaire bestemming op slechts 4,5 uur vliegen van ons land. Voor amateurgeologen komt daar nog bij dat het landschap op de eilanden een geologisch openluchtmuseum is met talrijke interessante ontsluitingen in vulkanische gesteenten. De Canarische eilanden liggen zo zuidelijk dat ze te maken hebben met de passaatwind. Deze vrijwel permanent uit het noordoosten waaiende wind maakt dat de zuid- en zuidwestzijde van de grotere eilanden in de wolken- en regenschaduw liggen. Het gevolg is een gortdroog landschap (Afb. 1), een halfwoestijn eigenlijk, dat een opvallend contrast biedt met de veel vochtiger, groene noordkant van de eilanden. Een beperkende en vooral frustrerende factor van een vakantie in combinatie met geologie is het meenemen van gesteenten. De eilanden zijn voor de meesten van ons alleen per vliegtuig te bereiken en dan is 15 of hooguit 20 kg gratis bagage onthutsend weinig.