Dit avontuur begon met een telefoontje uit Vachères in de Provence (Frankrijk). Hans Ramseier, vrijwilliger van het museum(pje) in die plaats, vertelde dat hij een paar mooie stukken fossiel hout had gevonden en hij vroeg of hij die aan mij mocht opsturen. Bij ons bezoek aan dat museum had ik hem het adres van mijn website gegeven en hij had gezien dat ik veel met hout gedaan had. Ik had er geen bezwaar tegen een paar goed geconserveerde stammetjes te ontvangen, maar waarschuwde hem er wel voor dat resultaat in de vorm van een determinatie niet gegarandeerd was. Zo kreeg ik een paar dagen later een pakketje met een aantal mooie stukken versteend hout, waarvan vooral het stammetje van afbeelding 1 mijn interesse wekte. Onder de stereomicroscoop kon ik namelijk zien dat er poriën zaten in de dwarse doorsnede. En dus moest het loofhout zijn. Ik wilde al lang de wonderen van het loofhout bestuderen, na al die andere soorten hout. En dit was het duwtje dat ik nodig had. Bij het stammetje zat nog een klein stukje versteend hout, dat even zwart was en waarvan ik aannam dat het van hetzelfde stammetje afkomstig was. Hans de Kruyk toog aan het werk om daar slijpplaatjes van te maken. Na enige tijd kreeg ik via email een aantal prachtige foto’s toegestuurd van de drie doorsneden, die voor het onderzoek van hout noodzakelijk zijn: de dwarse, de radiale (in de lengte, door het midden van de stam) en de tangentiale (in de lengte, evenwijdig aan het raakvlak). Hans en ik waren beiden verbaasd over de variatie van vormen en elementen, die te zien was. Wat een verschil met de eenvoudige structuur van coniferenhout!

, , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

Hans Steur, & Hans de Kruyk. (2012). Avontuur in loofhout. Grondboor & Hamer, 66(3), 276–281.