De planten uit het Vroeg-Devoon (410 – 380 miljoen jaar geleden) bereikten nog maar een geringe hoogte. Veel verder dan zo’n 50 cm kwamen ze niet. Toch waren ze al aanmerkelijk gecompliceerder dan de Silurische planten zoals Cooksonia. Deze laatste plant was meestal veel minder dan 10 cm hoog, had geen blaadjes, vertakte zich vorkvormig en had sporangia aan de top van de stengeltjes. De Onder-Devonische planten die ik hier wil presenteren vertonen daarentegen al heel wat meer differentiatie. Er zijn maar weinig planten uit die tijd waarvan ik aan de hand van mijn zelfgevonden fossielen een goed beeld kan geven. Voor de vier in de titel genoemde planten lukt dat tot op zekere hoogte wel. Devonische planten zijn in verreweg de meeste gevallen slechts fragmentarisch bewaard gebleven. Dat komt enerzijds door de ouderdom en anderzijds doordat de fossilisatie-omstandigheden meestal slecht waren. Als er op een bepaalde plek al veel plantenresten gevonden worden, dan is dat meestal in de vorm van “haksel” (resten die door het transport in het water gefragmenteerd zijn). Dat geldt heel sterk voor de eerste plant, die aan de orde komt.

, , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

Hans Steur. (2012). Vier heel oude planten: Gosslingia, Sawdonia, Drepanophycus en Zosterophyllum. Grondboor & Hamer, 66(2), 250–257.