2012
Kreken en polders in westelijk Zeeuws-Vlaanderen
Publication
Publication
Grondboor & Hamer , Volume 66 - Issue 2 p. 242- 249
Het gebied dat we thans Zeeuws-Vlaanderen noemen was tijdens de tachtigjarige oorlog van groot strategisch belang voor het beschermen van de vaarweg naar Antwerpen. Pas bij de Vrede van Münster (1648) werd de zigzaggende grens tussen de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden vastgesteld — overeenkomstig de toen bestaande frontpositie tussen de ‘Spaanse’ en ‘Nederlandse’ troepen — en werd Zeeuws-Vlaanderen als Generaliteitsland bij de Noordelijke Nederlanden ingelijfd. Het polderland van Zeeuws-Vlaanderen is geologisch van zeer jonge ouderdom. De oudste defensieve bedijkingen stammen uit het einde van de 10e eeuw. Buitendijkse aangeslibde gebieden werden al in de 11’ eeuw ingepolderd. Dit betekent volgens Gottschalk (1955/58) dat men de oudste inpolderingen van West-Europa in Vlaanderen moet zoeken. Ook ontstonden in die tijd al de eerste waterschappen¹. Door de talloze dijkdoorbraken en omvangrijke overstromingen van pre-Romeinse tot en met Laat-Middeleeuwse tijd en de steeds daarop volgende inpolderingen is uiteindelijk het huidige landschappelijke mozaïek van vele kleine polders en grillig verlopende kreeksystemen ontstaan. Eilanden voor de kust, zoals Cadesand (Cadzand), Wulpen, Koezand en Zuidzande, ontstonden en verdwenen weer, op Cadzand na. Gottschalk (1955/58) beschrijft in haar gedetailleerde studie van westelijk Zeeuws-Vlaanderen de gevolgen van de grote stormvloeden van 1375/76 (ontstaan van de Breckeme of Braakman), 1394, 1404/21/24 (St-Elisabethsvloeden), 1477 en vele andere stormen in de 15e en 16e eeuw tot en met de Allerheiligenvloed van 1570. De 16e en begin 17e eeuw werden bovendien gekenmerkt door de verwoestingen tijdens de tachtigjarige oorlog. De meeste nu bestaande polders zijn dan ook 17e eeuws of jonger. Het laatst van al werden de grote stroomgeulen ingepolderd, maar – naar we nu zeggen — gelukkig zijn vele kreeksystemen als lidtekens van vroegere inbraken bewaard gebleven (Afb. 1). Terecht concludeert de Natuurbeschermingsraad in haar advies naar aanleiding van de in 1979 aangevraagde ruilverkaveling van West Zeeuws-Vlaanderen dat ‘de ruggengraat van de natuur in (de omgeving) van Aardenburg vanouds wordt gevormd door het uitgebreide stelsel van kreekrestanten’ (Natuurwetenschappelijke Commissie, 1990).
Additional Metadata | |
---|---|
, , , , , | |
Grondboor & Hamer | |
CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding") | |
Organisation | Nederlandse Geologische Vereniging |
Eduard Koster. (2012). Kreken en polders in westelijk Zeeuws-Vlaanderen. Grondboor & Hamer, 66(2), 242–249. |