Het Rutbekerveld is een grote, door grondwater gevulde zandgroeve tussen Enschede en Haaksbergen. Een drijvend pompschip zuigt het zand op, waarna het via buizen naar de vaste wal wordt getransporteerd om te worden ontwaterd en gezeefd. Tot een diepte van ongeveer 10 meter is er sprake van dekzanden, die in de laatste fase van het Pleistoceen zijn afgezet tijdens de Weichsel ijstijd (Formatie van Twente). Daaronder ligt grindhoudend zand, ooit aangevoerd en afgezet door het rivierenstelsel van de Eridanos (Formatie van Enschede). Bij verzamelaars is de groeve voornamelijk bekend door vondsten van in dit grind aanwezige Ordovicische sponzen. Minder bekend is de aanwezigheid van fossielen uit het Paleogeen. Direct onder de dekzanden bevinden zich namelijk afzettingen van een zee die Nederland in deze periode bedekte. Deze gestuwde lagen uit het Eoceen en het Oligoceen liggen plaatselijk relatief dicht onder de oppervlakte11. Sporadisch worden fossielen uit dit marine milieu gevonden. Het zijn losse resten van tweekleppigen, gastropoden en de hier beschreven overblijfselen van inktvissen. Dat deze, niet in een matrix zittende, fragiele fossielen vaak grotendeels intact zijn, duidt erop dat ze niet of nauwelijks getransporteerd, verspoeld of opgewerkt zijn en dat er dus sprake is van “in situ” vondsten.

, , , , , , ,
Grondboor & Hamer

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Nederlandse Geologische Vereniging

Herman Akkerman, & Eric W.A. Mulder. (2012). Sepiida en Spirulida uit het Paleogeen van het Rutbekerveld. Grondboor & Hamer, 66(1), 184–187.