Het fossielrijke Midden-Devoon van de Eifel kan rekenen op een warme belangstelling van velen. Met dit artikel willen we eenieder kennis laten maken met het Midden-Devoon, zonder een barrière van moeilijke uitleg of determinaties. De ‘Eifelkalkmulden’ zijn namelijk meer dan alleen fossielenvindplaatsen. Aan de hand van een kort overzicht van de ontstaansgeschiedenis, interessante groeves, een fossielenakker en musea schetsen we een algemeen beeld. Voor wie zich daarna verder wil verdiepen, biedt de literatuurlijst voldoende mogelijkheden. Tijdens het Devoon lag er een groot continentaal gebied ten noorden van de Eifel. Dit gebied kennen we als het Old Red Continent. De zuidgrens van dit Old Red Continent liep tijdens het Onder-Devoon van Zuid-lerland, via de Ardennen en de Eifel naar Polen, Zuidelijk ervan lag een sedimentatiebekken waarin zich in de loop der tijd een kilometersdik sedimentpakket ophoopte dat tijdens het Onder-Devoon in de Eifel en omgeving voor een belangrijk deel afkomstig was van afbraakmateriaal van het Old Red Continent. We vinden deze sedimenten tegenwoordig vooral terug als leisteen en zandsteen. Tijdens het Midden-Devoon breidde de zee zich voornamelijk door bodemdaling naar het noorden uit, en werd dieper. Er kwamen op uitgebreide schaal koraalriffen voor en de afzettingen gingen vrijwel geheel uit kalksteen bestaan. De uitbreiding van de zee en het voorkomen van de koraalriffen gingen nog een tijd in het Boven-Devoon door. Uiteindelijk volgde er weer een regressie en hielden de koraalriffen op te bestaan. Tijdens het Carboon kregen we met gebergtevorming te maken (de Hercynische orogenese), die werd veroorzaakt doordat vooral de paleocontinenten Gondwanaland en Laurazië naar elkaar toe dreven. Zo ontstond uiteindelijk het supercontinent Pangea. Het Rijns Massief, waartoe de Eifel en de Ardennen behoren, is een overblijfsel van deze Hercynische gebergtevorming. Door de plooiing tijdens de gebergtevorming ontstonden synclines en anticlines. Ten gevolge van erosie verdween het bovenste deel van dit geplooide lagenpakket waardoor in de Eifel, in een gebied van ongeveer 30 tot 40 kilometer breedte en 50 tot 60 kilometer lengte, gesteenten uit het Onder-Devoon en Midden-Devoon in stroken naast elkaar kwamen te liggen. De Midden-Devonische synclines staan in het Duits bekend als “Eifelkalkmulden” (Afb. 1). Ze worden gekenmerkt door kalkgesteenten met een grote fossielenrijkdom.