Wie zich bezighoudt met geologie krijgt ook met toepassing van gesteenten te maken. Je stuit daarbij wel eens op bijzonderheden die je in eerste instantie niet zou verwachten. Dat óverkwam ons jaren geleden tijdens onderzoek naar Bentheimer zandsteen als bouwsteen. In de Sint Nicolaaskerk (Denekamp) viel ons een aantal diepe verticale, bootvormige gleuven op. Wat waren dat? En hoe waren deze gleuven ontstaan? Het was het begin van een tang en uitgebreid onderzoek. In de literatuur is over het ontstaan van zulke gleuven vrijwel niets uit oude historische bronnen bekend. We vonden na lang zoeken de aanduiding ‘krabsporen’ of ‘pestgleuven’. Behalve in Twente (Afb. 1) kwamen we krabsporen tegen in kerken van Bentheimer zandsteen in het aangrenzende Duitse gebied. Het fenomeen stond in Duitsland tijdens de afgelopen eeuw volop in de belangstelling. Er verschenen publicaties met uiteenlopende theorieën. De belangrijkste theorieën volgen hierna. Zo werd geopperd dat de krabsporen ontstonden door het slijpen van wapens of doordat soldaten tijdens gebedsdiensten hun wapens buiten tegen de kerken stalden. Ook verweringskrachten werden als veroorzakers aangewezen. Tenslotte is er nog de theorie dat de steen is afgekrabd om geneeskrachtig poeder te krijgen, dat in vroeger tijden vermoedelijk als middel tegen pest en tyfus werd gebruikt. Vandaar de naam ‘pestgleuven’. Het poeder was in de volksgeneeskunst een erkend geneesmiddel voor allerlei kwalen en ongerief, dat men ook zou kunnen verkrijgen door het van grafzerken en heiligenbeelden te krabben.