Rob Bijlsma verwondert zich over de intensiteit van de zang van een Fluiter bij zijn huis in Drenthe: Ah, de zang van vogels! Niemand blijft er ongevoelig voor. Eerst en vooral de dichters van deze wereld, wier handwerk het is om woorden te vinden voor de vreugde die zingende vogels ons brengen. De dichter-jezuïet Gerard Manley Hopkins mag dan een somberman avant la lettre zijn geweest, de zang van vogels vermocht hem tijdelijk uit zijn melancholische buien te halen. Hij opende zijn boomleeuwerikgedicht met de treffende onomatopee ‘Teevo cheevo cheevio chee’, een miniem druppelend zangloopje, halverwege gevolgd door een hartekreet. Wetenschappers zijn echter net zo goed door vogelzang gegrepen. Hun taal is weliswaar ontdaan van emotie, waarom eigenlijk, maar onderhuids schuilt de verwondering voor de complexiteit van zang en alles wat ermee samenhangt (Marler & Slabbekoorn 2004).

, , , , ,
Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

R.G. Bijlsma. (2019). Ongepaarde Fluiters Phylloscopus sibilatrix in een populatie met extreem scheve geslachtsverhouding
zingen jaarlijks minstens 190.000 volle strofes. Het Vogeljaar, 67(1), 11–17.