In 1994 heeft Kees Heij op de Molukken achttien maanden het Moluks Boshoen Eulipoa wallacei bestudeerd. In het Nederlands wordt deze soort ook wel Moluks Grootpoothoen genoemd, de lokale namen zijn: Maleo of Momoa. Vooral de populaties op de legvelden van Kailolo op het eiland Haruku bij Ambon zijn intensief bestudeerd. Daarna heeft Heij vanaf 1995 tot heden de legvelden elk jaar opnieuw bezocht. In het handboek ‘The Megapodes’ worden 22 soorten grootpoothoenders beschreven. Grootpoothoenders komen voor in Australië, Papoea Nieuw Guinea, Indonesië, Filippijnen en op de Nicobareneilanden in India. Vijf van de tweeëntwintig beschreven soorten leggen hun eieren in een gat dat door het vrouwtje zelf gegraven wordt. De overige soorten bouwen een heuvel van aarde en bladeren om hun eieren daarin uit te laten broeden. Er zijn drie warmtebronnen die voor het uitkomen van de eieren zorgen: rottingswarmte, vulkanische warmte en zonnewarmte. Zo bouwt de Australische Thermometervogel een nesthoop. Het Hamerhoen uit Sulawesi (Celebes) en het Moluks Boshoen uit de Molukken graven nestgaten op een gezamenlijke legplaats om daarin hun ei te deponeren. Deze drie soorten zijn endemisch voor genoemde streek.

, , , , , ,
Het Vogeljaar

CC BY 3.0 NL ("Naamsvermelding")

Stichting Het Vogeljaar

C.J. Heij. (2019). De broedcyclus van het Moluks Boshoen Eulipoa wallacei. Het Vogeljaar, 67(1), 18–23.