Over het algemeen geldt dat hoe dikker en ouder de organische bodemlaag is, hoe meer ‘traditionele’ bodemdieren er voorkomen, met detritivoren als basis van het dierlijke voedselweb. Op plekken waar de organische bodem afwezig is, dus bij een onbegroeide minerale bodem, is er echter ook een grote groep insecten die floreert. Hoe deze soortengemeenschap is samengesteld, onderzochten wij op de Sallandse Heuvelrug, waar minerale bodemlagen zijn blootgelegd in de vorm van steilranden. Detritivoren zijn hier door gebrek aan strooisel nauwelijks aanwezig; de bulk van de soorten bestaat juist uit insecten die van planten eten (in het bijzonder bloembezoekers) en predatoren. De waargenomen insecten hebben veel zonnewarmte nodig voor de ontwikkeling, maar halen het voedsel uit de wijde omgeving. Ze komen in de steilranden geclusterd voor en trekken relatief veel broedparasieten aan. De steilranden op de Sallandse Heuvelrug zijn aangelegd om het vóórkomen van bedreigde warmteminnende insecten te stimuleren, met name bijen en wespen. Deze vorm van natuurbeheer bleek succesvol. Tijdens het inventariseren van zes van deze stijlrandstructuren werden 62 insectensoorten aangetroffen waarvan er 39 in hun ontwikkeling afhankelijk zijn van kaal zand. Hieronder bevonden zich diverse zeldzame soorten die kort besproken worden.


Additional Files
EB 81.jpg Cover Image , 427kb