Het evolutionaire verlies van vetaanmaak bij parasitoïden Veel onderzoek richt zich op het ontstaan van nieuwe kenmerken, maar het verlies van eigenschappen speelt ook een belangrijke rol in evolutie. Het verlies van eigenschappen kan gebeuren als een eigenschap neutraal is of als het selectief voordelig is een kenmerk te verliezen, bijvoorbeeld omdat behoud van een eigenschap kosten met zich meebrengt. In de jaren 1990 werd bekend dat sommige sluipwespen niet het vermogen hebben om vetten aan te maken. Dit is opmerkelijk omdat vetten essentiële stoffen zijn en alle dieren suikers kunnen opslaan in de vorm van vetten. In tegenstelling tot de meeste andere insecten hebben sluipwespen een levensstijl waarbij de larven parasitair zijn en zich voeden met andere geleedpotigen, terwijl de volwassenen vrij levend zijn om nieuwe gastheren te zoeken. Het bleek dat alle insecten met een gebrekkige vetaanmaak een parasitaire levensstijl hadden aangenomen. Dit leidde tot de hypothese dat het evolutionaire verlies van vetaanmaak een gevolg is van de parasitaire levensstijl. Een fylogenetische analyse wees inderdaad uit dat vetaanmaak alleen verloren was gegaan in parasitaire wespen, kevers en vliegen. Er is sprake van parallelle en gecorreleerde evolutie tussen parasitisme en het verlies van vetaanmaak. Om meer inzicht te krijgen in het mechanisme achter het verlies van vetaanmaak werd verder gekeken naar genexpressie van 28 belangrijke genen betrokken bij suiker en- vetmetabolisme in de sluipwesp Nasonia vitripennis. De gentranscriptie in sluipwespen wijkt sterk af van dat in andere insecten, in het bijzonder fatty acid synthase, dat niet wordt opgereguleerd na het voeden met suikers. Met behulp van stabiele isotopen werd verder aangetoond dat het enzym voor de vetzuursynthese geen vetzuren maakt. Het verlies van vetaanmaak in parasitaire insecten is een uitstekend voorbeeld van gecompenseerd functieverlies, waarbij een partnersoort in een fenotypische functie voorziet, met een verlies van functie in de ontvangende partner tot gevolg. Dit fenomeen is naar verwachting veel voorkomend en kan belangrijke gevolgen hebben voor de dynamiek en interacties tussen soorten