In de laatste 50 jaar is de biodiversiteit op landbouwgronden in Europa snel achteruit gegaan. Twaalf van de vijftien vogelsoorten die karakteristiek zijn voor het agrarische landschap van Midden-Nederland zijn in de periode 1973-2002 met meer dan 50% achteruit gegaan, terwijl de bijvoorbeeld de broedvogels van bossen in aantal toenamen. Een belangrijke vraag is welke veranderingen in het landschap verantwoordelijk zijn voor deze dramatische achteruitgang in biodiversiteit. Intensivering van de landbouw heeft een groot aantal verschillende aspecten, zoals het verlies van landschapselementen, de vergroting van akkers en een toegenomen gebruik van meststoffen en pesticiden. Er is maar weinig bekend over de afzonderlijke bijdrage van elk van deze variabelen aan de grootschalige negatieve effecten op de biodiversiteit. In een studie in acht Europese landen vonden wij dat van dertien gemeten componenten van intensivering, fungiciden en insecticiden de meest consistente negatieve effecten hadden. De negatieve effecten van pesticiden op de biodiversiteit spelen nog steeds een doorslaggevende rol, ondanks het feit dat er in Europa al tientallen jaren een beleid gevoerd wordt dat gericht is op een aanzienlijke reductie van de toepassing van bestrijdingsmiddelen op landbouwgrond.