Het milieubeleid in Nederland is ronduit een succesverhaal. Veel onwenselijke lokale situaties zijn verdwenen en de uitstoot van veel chemische stoffen is teruggedrongen. Als we de chemische kwaliteit van bodem, water en lucht vergelijken met de jaren 1970 dan is de kwaliteit in het algemeen beter geworden. Extreem vervuilde locaties zijn opgeruimd, extreem vervuilende activiteiten zijn uitgebannen en vaak door schonere technologie vervangen. Echte overlast in de vorm van lawaai, stof en stank behoort in het merendeel van de gevallen tot het verleden. Maar er dienen zich nieuwe en complexere uitdagingen aan: klimaatverandering, het doorbreken van de stikstofcyclus en het grote verlies aan biodiversiteit. Deze mondiale problemen lossen we met het klassieke milieubeleid niet op, daarvoor zijn wijzigingen van het economisch bestel nodig. De kern van ons leefmilieu, de ecosystemen, bieden ons allerlei diensten die van essentieel belang zijn voor ons welzijn. Deze ecosysteemdiensten hebben momenteel nauwelijks een positie in ons economisch verkeer, er hangt geen prijskaartje aan. Daardoor kunnen deze diensten schijnbaar kosteloos worden vernietigd. Schijnbaar, want uiteindelijk zal de prijs worden betaald in de vorm van welvaartsverlies voor de hele maatschappij. We zullen er dus voor moeten zorgen dat ecosysteemdiensten beter in het economisch verkeert tot hun recht komen. Dat kan onder andere door de kennis en het bewustzijn te vergroten, door doelen te stellen en te bewaken en door klassieke economische instrumenten in te zetten. Eén ding is duidelijk, de overheid lost dit niet in haar eentje op. Oplossingen zijn alleen voorhanden wanneer alle maatschappelijke spelers vanuit hun eigen verantwoordelijkheid gezamenlijk aan de slag gaan.


Additional Files
EB 81.jpg Cover Image , 427kb