Adulten van de gewone sachembij, Anthophora plumipes, verschijnen vroeg in het voorjaar en leggen de nesten meestal in aggregatieverband aan in de bodem, bij voorkeur in steile plekken zoals in löss- of leemwanden. Deze bij weet de menselijke bebouwing opmerkelijk goed te benutten als nestgelegenheid, in de stedelijke omgeving worden bijvoorbeeld plantenbakken, oude muren of beschutte plekjes langs randen van gebouwen gebruikt als nestplaats. De broedcellen liggen ondiep en worden van binnen afgewerkt met een wasachtig laagje, hierin ligt de vloeibare voedselvoorraad waar de larve van eet tot hij volgroeid is. De larve die uit het ei komt ontwikkelt zich in de lente en zomer en overwintert als imago in de broedcel. De bruine rouwbij, Melecta albifrons, en de sachembijenoliekever, Sitaris muralis, zijn broedparasieten van de gewone sachembij en kunnen de grootte van een populatie reguleren en deze in sommige gevallen volledig uitroeien. Beide kennen verschillende tactieken om de nesten van de gastheer binnen te komen. De bruine rouwbij breekt een gecompleteerde cel open met de punt van het achterlijf en kleeft een ei aan de binnenkant van de broedcel. Sitaris muralis gaat veel subtieler te werk en lift als larve mee op de gastheer en laat zich tijdens de bevoorrading in de broedcel vallen.


Additional Files
EB 81.jpg Cover Image , 427kb