In 2004 werd aan een dijk in de Ooijpolder ten oosten van Nijmegen een nieuwe hooiwagen voor ons land gevonden. Al snel bleek dat het geen Centraal-Europese soort was. Alleen de genusnaam was zeker: Leiobunum. Dit markeerde het begin van een speurtocht naar de herkomst van deze geheimzinnige soort, die voorlopig Leiobunum sp. A is genoemd en die, vanwege de enorm lange poten, de Nederlandse naam reuzenhooiwagen of reuzen-Leiobunum is toebedeeld. Door DNA-analyse is gebleken dat de soort hoort bij een groep van hooiwagens uit Zuid-Europa/Noord-Afrika. Inmiddels zijn er al veel vindplaatsen in Europa, en Nederland, bekend. De soort komt wijd verspreid in het rivierengebied en Noord-Holland voor en er zijn vindplaatsen op de Veluwe, in Zeeland en in Drenthe. Daarnaast heeft de reuzen-Leiobunum ook België, Duitsland, Denemarken, Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland weten te bereiken. Tijdens nachtelijke excursies zijn veel gegevens verzameld over biologie en gedrag. De hooiwagens zitten overdag in grote clusters, in de avonduren verspreiden de dieren zich en gaan op zoek naar prooi, zowel levende dieren als aas, en plantaardig materiaal. De levenscyclus wordt behandeld, met aandacht voor de paring, ei-afzet, en de bewaking van eileggende vrouwtjes door de mannetjes.


Additional Files
EB 81.jpg Cover Image , 427kb