Kleurrijke vlindervleugels: reflecterende schubben en sekse-afhankelijke kleuren van Pieridae. De kleur van vlinders wordt bepaald door de optische eigenschappen van de vleugelschubben. De schubstructuren, richels en dwarsribben verstrooien invallend licht. De schubben van vlinders van de familie Pieridae bevatten meestal een grote hoeveelheid korrels, die licht van korte golflengten absorberen en licht van langere golflengten sterk verstrooien. Mannetjes van de subfamilie Coliadinae hebben vleugels met een weerschijn in het ultraviolet, omdat de richels van de schubben een multilaagstructuur hebben. Deze weerschijn wordt gecombineerd met een gele of oranje-bruine kleur. Bij de subfamilie Pierinae komen vleugels met weerschijn ook voor, maar dan uitsluitend op de bovenkant van de voorvleugelpunt van mannetjes van de meeste soorten in de Colotis-groep en minder bij soorten van de tribus Anthocharidini. De vleugelpunten bevatten ook pigmenten die kortgolvig licht absorberen, waardoor ze een gele, oranje of rode kleur hebben. De weerschijn komt niet voor bij vlindersoorten van het tribus Pierini. De kleuren van vlindervleugels worden bepaald door combinaties van golflengte-afhankelijke lichtverstrooiing, absorptie en iridescentie, waarbij de combinaties karakteristiek zijn voor de soort en het geslacht.