Larven van gaasvliegen zijn predatoren met een veelal brede prooikeuze. De groene gaasvlieg, Chrysoperla carnea, komt rondom akkers het meest voor en kan dankzij de vraatzuchtige larven een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrijding van bladluizen en andere plagen. Als adult hebben deze gaasvliegen stuifmeel en nectar of honingdauw nodig. Deze voedselbronnen zijn doorgaans te vinden in niet-productieve landschapselementen, die ook voor de overwintering voor gaasvliegen belangrijk zijn.