In 2004 is het Internationaal Atoomagentschap (IAEA) begonnen aan een vijfjarige haalbaarheidsstudie naar het gebruik van de steriele-mannetjestechniek ter bestrijding van Afrikaanse malariamuggen. De steriele-mannetjestechniek behelst het in grote aantallen produceren, steriliseren en vervolgens loslaten van steriele mannetjes. De vrijgelaten mannetjes paren met wilde vrouwtjes in het veld; omdat ze steriel zijn komen er geen nakomelingen. Op deze manier kan een plaagpopulatie gereduceerd en uiteindelijk geëlimineerd worden. De steriele-mannetjestechniek is succesvol toegepast voor de eliminatie van diverse plaaginsecten, bijvoorbeeld de schroefwormvlieg in Noord- en Midden-Amerika en Libië en de tseetseevlieg in Zanzibar. Het project zal zich in eerste instantie richten op de muggensoort Anopheles arabiensis, een belangrijke vector van malaria in Afrika. Er wordt onderzoek uitgevoerd naar de voorwaarden waaraan bij massaproductie moet worden voldaan om op grote schaal kwalitatief goede steriele mannetjes te produceren. Verder wordt er gewerkt aan een systeem om mannetjes en vrouwtjes te scheiden door middel van genetische methoden. Dit is nodig omdat vrouwtjes de ziekte overdragen en dus niet losgelaten mogen worden. Mannetjes worden steriel gemaakt door middel van gammastraling. Er zal onderzoek worden verricht naar de optimale dosis en ontwikkelingsstadium voor het bestralingsproces. Er wordt gezocht naar een dosis waarbij de muggen een hoog niveau van steriliteit hebben (gestreefd wordt naar minstens 80% steriliteit per mannetje), maar niet te veel inleveren aan competitievermogen. Er zal ook onderzocht worden hoe de muggen losgelaten kunnen worden en in welk ontwikkelingsstadium dit dient te gebeuren. Het veldonderzoek zal plaatsvinden in een gebied in het noorden van Soedan. Anopheles arabiensis is in dit gebied de enige malariavector. Met behulp van geavanceeerde technieken zoals global positioning systemen (GPS) en satellietbeelden worden de larvale broedplaatsen gelokaliseerd.