Biologische bestrijding van groene cassavemijten in Afrika: invloed van de roofmijt Typhlodromalus aripo. Cassave is een belangrijk voedingsgewas voor miljoenen mensen in Afrika ten zuiden van de Sahara. In de zeventiger jaren van de vorige eeuw trad Mononychellus tanajoa, de uit Zuid-Amerika afkomstige groene cassavemijt, voor het eerst op als plaag in Afrika. Deze plaag is nu onder controle door toedoen van een eveneens uit Zuid-Amerika overgebrachte roofmijt, Typhlodromalus aripo. Deze rover leeft overdag in de groeitop van cassaveplanten, maar komt ‘s nachts te voorschijn om op de bladeren te zoeken naar prooi. Na introductie van deze roofmijt waren de dichtheden van de groene cassavemijt op de eerste bladeren onder de groeitop lager dan ervoor. Daaropvolgende studies over meer dan zeven jaar in cassavevelden in Benin, West-Afrika, toonden een duidelijke daling van de aantallen groene cassavemijten na introductie van de roofmijt. Bovendien kon de roofmijt zich handhaven, zodat geen nieuwe introducties noodzakelijk waren. Een belangrijke factor die de kans op voortbestaan van de roofmijt vergroot is de beschikbaarheid van alternatief voer in het regenseizoen, als de groene cassavemijten schaars zijn. Dit alternatieve voer bestaat uit pollen van maïs, een gewas dat vaak in de buurt van cassavevelden te vinden is (als zogenaamd ‘inter-crop’). Wij concluderen dat de exotische roofmijt T. aripo een geschikte natuurlijke vijand vormt voor de bestrijding van de (eveneens exotische) groene cassavemijt in cassavevelden in Afrika. Toch moet de rol van inheemse roofmijten niet veronachtzaamd worden. Zij spelen een belangrijke ondersteunende rol in het plaagbestrijdingssysteem.