Gele parasietmieren van het genus Lasius, subgenus Chthonolasius, zijn tijdelijke sociale parasieten bij grauwe mieren van het subgenus Lasius s.str. en in mindere mate bij weidemieren van het subgenus Cautolasius. Om een kolonie te stichten moet het bevruchte wijfje de kolonie van de gastheer zien binnen te dringen. Als dit lukt zullen de gastheerwerksters geleidelijk aan vervangen worden door de nakomelingen van de gele parasietmier. In Nederland komen zeven soorten gele parasietmieren voor. Twee van deze soorten worden sinds kort tot de Nederlandse fauna gerekend, de steppemier L. distinguendus en de breedschubmier L. sabularum. De relatieve zeldzaamheid van deze soorten ten opzichte van de andere Chthonolasius-soorten wordt aangegeven op basis van onderzoek aan collectiemateriaal. De verspreiding en de leefomgeving in Nederland wordt omschreven. Een determinatietabel voor de vrouwtjes van de in Nederland voorkomende soorten van het subgenus Chthonolasius maakt het onderscheiden van de soorten mogelijk.