Deze aflevering van een reeks artikelen over de Nederlandse kortschildkevers is de eerste over de subfamilie Staphylininae. Het resterende deel van deze subfamilie komt in de volgende aflevering aan bod. Revisie van het beschikbare materiaal leverde deze keer vijf soorten die tot nu toe nog niet uit ons land bekend waren: Xantholinus dvoraki, Philonthus coprophilus, Bisnius nigriventris, B. parcus en B. pseudoparcus. Van deze soorten lijkt alleen B. parcus werkelijk een nieuwkomer te zijn, afkomstig uit Japan. Het voorkomen van X. dvoraki is beperkt tot het stroomdal van de Maas in Midden-Limburg. Van P. coprophilus is één exemplaar, dat meer dan vijftig jaar geleden verzameld werd te Vijlen, ontdekt tussen materiaal van een verwante soort. Een enkel mannetje van B. nigriventris i s onlangs verzameld van het kadaver van een wild zwijn in nationaal park Veluwezoom. Bisnius pseudoparcus tenslotte is een schaarse soort die op een aantal plekken van aas verzameld is. De verspreiding van Gyrohypnus atratus, een bewoner van bosmierennesten, X. gallicus, Remus sericeus, de twee oeverbewoners Philonthus micans en P. micantoides, alsmede P. ebeninus wordt besproken. De (sub)montane P. temporalis komt te vervallen voor de Nederlandse fauna. Als aanvulling op de in de vorige aflevering besproken subfamilie Paederinae wordt de kosmopolitische Hypomedon debilicornis van twee plaatsen in Nederland gemeld.