De larven van veel watermijten zijn parasitair: zij ontwikkelen een voedselbuis die tot in de weefsels van de gastheer doordringt. In de meeste gevallen is de gastheer een insect en gewoonlijk worden alleen volwassen insecten geparasiteerd. Geïnfecteerde insecten produceren minder eieren en leven meestal korter dan ongeïnfecteerde. Larven van enkele watermijtsoorten leven parasitair in zoetwatermossels, waarbij soms territoriumgedrag ontstaat, mogelijk zelfs een haremsysteem. Van sommige watermijtfamilies doorboren de larven de oppervlaktefilm en zoeken hun gastheer op het wateroppervlak; andere hebben zwemmende larven die hun gastheer in de waterkolom zoeken. Enkele watermijtsoorten hebben als larve een landleven. Het gevolg is een ingewikkelde levenscyclus, met geringe overlevingskansen voor de larven. Parasitisme kan zijn geëvolueerd uit een foretische relatie met de gastheer.