Een aantal doorgaans zeldzame minerende vlinders was in 2002, maar vooral in het uitzonderlijk warme en droge jaar 2003, bijzonder talrijk, vooral Antispila metallella, A. treitschkiella, Bedellia somnulentella, Cosmopterix zieglerella en Phyllonorycter medicaginella. Een aantal normaliter juist algemene soorten was juist veel minder algemeen: Ectoedemia atricollis, Stigmella basiguttella, S. catharticella en S. perpygmaeella. Veel Agromyzidae en alle minerende Tenthredinidae deden het in 2003 slecht. Het lijkt erop dat de soorten die het goed deden met name de warmteminnende soorten zijn met een hoofdzakelijk zuidelijke verspreiding. Het omgekeerde kunnen we niet hard maken.