In dit tweeënzestigste jaarverslag over trekvlinders in Nederland wordt een overzicht gegeven van de belangrijkste waarnemingen in 2001. Door 106 vrijwilligers en organisaties zijn 25 soorten waargenomen. De drie bekendste soorten, atalanta, distelvlinder en gamma-uil, zijn in vrij normale aantallen waargenomen. Opvallend slecht was het gesteld met de beide luzernevlinders. Er zijn ook enkele bijzondere soorten gezien zoals het tijgerblauwtje, de spanner Cycloptiora puppillaria en de uil Autographa bractea. Een zeldzame dwaalgast is de zogenaamde bonte beer (Callimorpha dominula). Ook is weer een aantal adventieve soorten gemeld. We hebben geprobeerd om iets meer details te geven over de drie gewoonste trekvlindersoorten in 2001 : atalanta, distelvlinder en gamma-uil. Wanneer de aantallen gecorrigeerd zijn op waarnemersintensiteit blijkt dat atalanta niet alleen vroeger is waargenomen dan de andere twee, maar dat het jaartotaal ook veel sterker opliep. Er blijken echter grote regionale verschillen te bestaan in de aantalsontwikkeling van de drie soorten. Het meest opvallend is dat de atalanta zich in het noordwesten veel sterker en sneller uitbreidde dan in de andere delen van het land; vooral in het zuidoosten was het aantal waarnemingen opvallend laag. De gamma-uil daarentegen heeft het in het noordwesten juist opvallend minder goed gedaan dan elders.