In 1966 en 1967 werd in Nederland voor het eerst de levenswijze van de elzenmineerwesp (Fenusa dohrnii) vastgesteld. Er traden zowel in het midden als in het zuiden van het land drie generaties op. Door de gebruikelijke zomersnoei van de els wordt een afdoende bestrijding verkregen. Hierbij worden de jonge loten met bladeren verwijderd, waarin de meeste eieren en larven zitten.