Van de 24 Nederlandse Lycaenidae-soorten werden 16 poppen onderzocht op de aanwezigheid van organen voor geluidsproductie. Deze bleken bij alle 16 soorten aanwezig te zijn. De organen bevinden zich aan de rugzijde van de pop, in de plooi tussen de segmenten vijf en zes. Bij Maculinea alcon bevinden zich bovendien tussen de segmenten 3—4 en 4—5 soortgelijke organen. Het geluid ontstaat doordat tandjes snel over de aan de voorzijde gelegen ruwe sjirpplaat gewreven worden. Slechts bij vier soorten die behoren tot de genera Glaucopsyche en Philotes ontbreken de geluidsorganen. Mogelijk kunnen deze organen gebruikt worden als systematisch kenmerk voor de verschillende genera. Het orgaan is bij de soms zeer verschillende Lycaenidae-poppen over de gehele wereld verbreid. Dit suggereert, dat de geluidsproductie een primitief kenmerk is. Verder wordt verondersteld, dat de geluidsfunctie oorspronkelijk verband hield met de relatie van de poppen met mieren. In diverse Lycaenidae-groepen kan het zich onafhankelijk in een orgaan met een beschermende functie veranderd hebben.