In de Ordovicische baksteenkalk van NO-Overijssel en de Wilsumer Berge (kortweg: WWW-gebied) zijn overblijfselen van de kalkalg Apidium algemeen. De peervormige fossieltjes van enkele millimeters doorsnee zien er voor het blote oog niet bepaald spectaculair uit en worden dan ook weinig verzameld. Onder de microscoop onthullen deze fossielen echter vaak interessante details. Onder de schaarse Europese vindplaatsen van Apidium neemt het WWW-gebied een bijzondere plaats in omdat er regelmatig exemplaren worden gevonden waarvan de inwendige structuur is bewaard als een vrijliggend kiezelskelet. Aan de hand van tientallen van dergelijke exemplaren slaagde Freek Rhebergen (1994) er in de bouw van Apidium grotendeels te ontrafelen, ongeveer honderd jaar na de eerste beschrijving van de alg door Kiesow (1893) en Stolley (1896). Dit toont eens te meer hoe waardevol de verkiezelde kalkstenen uit het WWW gebied voor de paleontologie zijn.