In de zomer van 1849 deed een jonge professor in de geologie aan de universiteit van Luik, André Hubert Dumont, veldwerk op de Sint-Pietersberg. Hij merkte op dat boven een bepaalde grens, in de nabijheid van waar nu het hoofdkantoor van de cementfabriek van ENCI-Maastricht (Heidelberg Cement Group) ligt, de kleur, fossiel- en vuursteeninhoud alsmede de textuur van het gesteente veranderden. De scherpe lijn, die eruit zag alsof iemand deze met een potlood had gemarkeerd, noemde hij ‘couche à coprolithes’, ofwel ‘laag met versteende uitwerpselen’. Alle kalksteen boven deze laag vatte hij samen in zijn ‘système maestrichtien’, terwijl hij de kalk eronder vergeleek met het ‘système senonien’, dat hij uit het Bekken van Parijs kende.