Aarde, Mars en Venus, binnenplaneten, maar zo verschillend. Zie hun topografie (Afb. 1). De ‘bimodale’ aardse topografie is de vingerafdruk van plaattektoniek: dikke continentkorst boven zeeniveau, naast dunne oceaankorst onder de diepzee. Aardse platen vormen samen de buitenste schil van de vaste Aarde (Afb. 2). Wikipedia noemt 76 verschillende platen bij naam: 7 grote (> 20 miljoen km2), 10 kleinere (1-20 miljoen km2) en 59 microplaten (<1 miljoen km2). Ze bewegen voortdurend ten opzichte van elkaar. Dat was de oplossing, pas gevonden in de jaren ’60 van de 20e eeuw, van Alfred Wegener’s dilemma uit het begin van die eeuw: Hoe kunnen continenten verschuiven? Als deel van (grotere) platen dus.